Het behandelingstraject verschilt naargelang het gekozen donatieprogramma. Hieronder ontdek je kort wat je als donor mag verwachten: Vrijwillige anonieme donatie

  • Vooraleer je eicellen kan doneren, onderga je een uitgebreide screening, die bestaat uit een schriftelijke vragenlijst, een gesprek met de verpleegkundige en arts, een evaluatie door de arts en de psycholoog, en een aantal medische onderzoeken.
  • Vervolgens worden de resultaten besproken en krijg je meer uitleg over de behandeling en de planning.
  • Na de eicelpunctie worden de verse donoreicellen bevrucht met het (donor)sperma en worden de embryo’s ingevroren. Het grote voordeel hiervan is dat de cyclus van de donor en de ontvanger niet op elkaar moeten afgestemd worden.

Vrijwillige gekende donatie

  • Zowel de donor als de ontvanger ondergaan een psychologische screening. De partner van de donor wordt hier eventueel ook bij betrokken en moet zich akkoord verklaren met de donatie.
  • Hierna volgt een consultatie bij de arts en de medische onderzoeken.
  • Eens de resultaten gekend zijn, geven de arts en de verpleegkundige de nodige uitleg over de behandeling en de planning aan de donor en de ontvanger.
  • Na de eicelpunctie worden de verse donoreicellen bevrucht met het (donor)sperma en worden de embryo’s bij voorkeur ingevroren. Het grote voordeel hiervan is dat de cyclus van de donor en de ontvanger niet op elkaar moeten afgestemd worden.

De behandeling in een notendop

De behandeling omvat verschillende stappen. Eiceldonatie begint met een aantal vooronderzoeken, gevolgd door een hormonale behandeling die de eierstokken stimuleert om meerdere rijpe eicellen te produceren. Het hele proces vraagt wat tijd van je, kan enig ongemak met zich meebrengen en (uitzonderlijk) ook enkele risico’s. Bereid je dus goed voor, zodat je niet voor onaangename verrassingen komt te staan. Hierbij een beknopt overzicht:

  • Een uitgebreid bloedonderzoek om je algemene gezondheidstoestand na te gaan. Er wordt onderzocht of je geen overdraagbare infecties hebt en of je drager bent van een aantal genetische aandoeningen.
  • Een vaginale echografie en een bloedafname om de hormoonbalans te controleren in het begin van je menstruatiecyclus (tussen dag 2 en dag 5).

Als deze onderzoeken normale resultaten geven, kan gestart worden met de donatieprocedure.

  • Vanaf het begin van de cyclus worden de eierstokken met dagelijkse hormooninjecties gestimuleerd om meerdere eicellen te ontwikkelen. Na 5 dagen wordt er ook gestart met dagelijkse injecties van een tweede hormoon, dat een natuurlijke eisprong tegenhoudt. Gemiddeld duurt een stimulatie tussen de 10 en 15 dagen.
  • Ondertussen word je via bloedafnames en echografieën nauwgezet opgevolgd om de stimulatie eventueel bij te sturen en om te bepalen wanneer de eicelpunctie best wordt uitgevoerd.
  • 36 uur voor de geplande eicelpunctie geef je jezelf een laatste injectie om de eisprong op gang te brengen en de eicellen te laten uitrijpen.

  • Met een fijne, holle naald worden de vochtblaasjes die de eicel bevatten aangeprikt en leeggezogen. Dit gebeurt door de vaginawand heen, onder echografische begeleiding.
  • Standaard gebeurt dit onder plaatselijke verdoving gecombineerd met extra pijnstilling, die via tabletten of intraveneus (via een ader) toegediend wordt.
  • Uitzonderlijk kan de eicelpunctie ook onder algemene narcose plaatsvinden, maar dit wordt enkel gedaan wanneer er een medische reden voor is en na overleg met de arts en de coördinator.

Mogelijke risico’s en bijwerkingen

  • Het meest belangrijke risico is dat je als donor zelf zwanger wordt na de behandeling. Soms kunnen niet alle vochtblaasjes die een eicel bevatten aangeprikt en leeggezogen worden door de ligging van de eierstok of door de omliggende bloedvaten.
  • Soms kan het aanprikken van een vochtblaasje een kleine bloeding veroorzaken. Dit kan echter ook gebeuren bij een spontane eisprong en stopt meestal vlug vanzelf. Wanneer er toch bloed in de buikholte terecht komt kan dit leiden tot lichte menstruatiekrampen.
  • Heel uitzonderlijk kan er een infectie ontstaan na een eicelpunctie.
  • Als de eierstokken onverwacht hevig reageren op de hormoonbehandeling ontwikkelen er zich heel veel eicellen en kan er na de eicelpunctie een vochtophoping ontstaan in de eierstokken en in de buikholte. Dit zorgt tijdelijk voor een zwaar gevoel en ongemak in de onderbuik. Je kunt dit verhelpen met rust en pijnstillers.
  • Om al deze redenen is het aangeraden om de week na de eicelpunctie geen seksuele betrekkingen te hebben, niet in bad te gaan en geen tampons te gebruiken.